Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Heb den [37]slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; [38]open uw ogen, [39]verzadig u met [40]brood. 37. Te weten, die onmatig is en uit luiheid voortkomt; boven hfdst.19 vs.15. 38. Te weten, nadat de natuur haar behoorlijken slaap gehad heeft; begeef u dan tot eerlijken arbeid om den kost te winnen. 39. Het is een bevel, inhoudende de belofte van verzadigd te zullen worden. Zie van zulke manier van spreken boven hfdst.3 vs.25. 40. Versta, lichamelijke nooddruft. Zie Gen.3:19, en Gen.18:5, mitsgaders de aantekening.